De familie
Glidkruid is een plant uit de lipbloemenfamilie. Deze familie kent in de wereld enkele duizenden soorten en wordt gekenmerkt door tweezijdig symmetrische bloemen in de vorm van een lip. De bladeren staan doorgaans kruisgewijs, dit is ook zo bij het glidkruid. Met kruisgewijs wordt bedoeld dat de richting van de bladeren haaks staat op bladeren die daar direct boven of onder staan (zie ook de foto van de gevlekte dovenetel hieronder). Het geslacht glidkruid (Scutellaria) is een van de grote lipbloemgeslachten. Er zijn in de wereld zo’n tweehonderd soorten van. In Nederland is dit geslacht klein met maar enkele soorten. De vrucht van het glidkruid bestaat uit een nootje dat, in tegenstelling tot andere lipbloemigen, aan een steeltje zit. De nootjes zijn behaard en blijven zo gemakkelijk aan passerende dieren hangen.
Veel planten uit deze familie hebben een sterke geur. Bekende familieleden zijn munt (Mentha) en dovenetel (Lamium/Lamiastrum). Verder vallen ook marjolein (Origanum), rozemarijn (Rosmarinus) en tijm (Thymus) onder deze (in Nederland) grote familie.
De plant
Glidkruid is een lage plant (tot ongeveer 40 cm hoog). De bladeren zijn smal en gekarteld. De bloemen staan in groepen boven in de plant. Glidkruid bloeit in augustus. De bloemen zijn blauw of paars met een lichte, bijna witte onderlip. De zaden rijpen in augustus.
Waar je hem vindt
Glidkruid komt uit Azië en komt in Nederland niet in het wild voor. Hij is winterhard en kan hier wel groeien. De plant wordt ook in Noord-Amerika en Europa gekweekt en aangeplant. Hij groeit op zandgrond en lemige grond. Het is een meerjarige plant die wel enig water nodig heeft.
Plantenfamilies: hoe zit dat nou?
Hoeveel het er precies zijn weet ik niet. Mede omdat een aantal plantenfamilies zijn samengevat, zit het in orde van grootte op 100-200 families die in Nederland voorkomen. Planten uit zo’n familie hebben overeenkomsten met elkaar. Vaak zijn die gericht op de bloemen, maar ook andere uiterlijkheden kunnen kenmerkend zijn voor de familie. Zo hebben de lipbloemen niet alleen een kenmerkende lipbloem met vier deelvruchtjes (nootjes), maar is de bladstand ook kruisgewijs en hebben ze een vierkante stengel. Planten uit de russenfamilie hebben een andere bloem dan een lipbloemige en ook een ronde stengel en vormen mede daardoor een andere familie.
Binnen plantenfamilies heb je ook geslachten. Planten uit zo’n geslacht hebben naast de familieovereenkomsten nog een aantal overeenkomsten. Hieronder even een kort schema van hoe dat nou in elkaar zit bij de lipbloemen. Ik heb mij beperkt tot enkele soorten en geslachten (niet alle soorten van een geslacht, maar enkele voorbeelden) om het overzichtelijk te houden.
Kenmerken lipbloemen
- bloemvorm in de vorm van een lip
- vrucht een nootje
- vierkante stengel
Geslachten
Dovenetel (Lamium)
Kenmerken
- lijkt in vorm sterk op de brandnetel, onder andere door de gekartelde bladeren
- heeft geen brandharen
- bloemen eenkleurig, maar de soorten zelf hebben vaak andere kleuren
- bloemen zijn vrij groot
- meeste soorten meerjarig
- bloem heeft een felle kleur (wit, geel of roze)
- plant is een kruid
- geen geur
- veel soorten kunnen woekeren
Dovenetelsoorten
- witte dovenetel: meerjarig, herkenbaar aan de witte bloemen, plant groeit in pollen.
- paarse dovenetel: eenjarig, klein, met paarse bloemen, plant groeit her en der.
- gevlekte dovenetel: meerjarig, aanzienlijk groter dan de paarse dovenetel, met witte vlek op de bladeren, kan woekeren en bloeit veelvuldig (bij mijn ouders in de tuin begint de bloei eind maart/begin april en gaat door tot de winter)
Munt (Mentha)
Kenmerken
- bloemen eenkleurig
- bloemkleur wit, paars, of iets er tussenin
- bloemen klein, maar met vele op een stengel, waardoor een soort toortsen ontstaan
- vrijwel alle planten ruiken sterk naar munt
Scutellaria baicalensis valt dus binnen deze familie van lipbloemigen en wordt vooral ingezet bij hooikoorts. Daarnaast bestaat ook nog blauw glidkruid Scutellaria galericulata, deze is rijk aan l-theanine en wordt ook wel skullcap genoemd.