Botanie Japanse wijnbes
Deze plant houdt van een zonnige of halfschaduwrijke plek met een vruchtbare en goed doorlatende grond. Hij is niet zo dol op kleigrond, maar je kunt het wel proberen. Je kunt hem zowel in de volle grond als in en pot kweken. Hij wordt graag bewaterd, vooral tijdens droge zomers. Deze plant kan goed tegen koude temperaturen, dus kan prima overwinteren. De Japanse wijnbes is zelfbestuivend en dus onafhankelijk van insecten. Niettemin zijn onze harige vriendjes – de hommels en de bijen – er wel dol op als hij in bloei staat. Op deze manier bevorderen ze natuurlijk de bestuiving wel.
Groei
Je kunt hem net als bramen en frambozen heel goed langs een muur laten groeien door een draad te spannen waar je hem aan vastbindt. Hij groeit vrij snel dus begeleid hem goed. Dit vergemakkelijkt ook het afhalen van de vruchtjes als ze rijp zijn. Hij heeft stekeltjes die wat harig overkomen. Als je de bessen geoogst hebt, kun je de takken afknippen tot de grond; er groeien, net als bij de braam, vanzelf weer nieuwe takken voor het volgende jaar aan. Hij kan wel 2 meter hoog worden!
Oogsten
Het leuke aan de bloei van de Japanse wijnbes is, dat na de bloei met witroze bloemetjes er zich een grappig harig pakketje vormt waarin de knalrode vrucht kan groeien. Als ze rijp zijn, dan piept het vruchtje tevoorschijn. Ze groeien in trosjes bij elkaar. Als je ze plukt, voelen ze wat kleverig aan, maar dat is weg na het wassen. Rond half juli kan de oogst overvloedig voorkomen, een fijn resultaat dus.
Geschiedenis
De Japanse wijnbes komt, zoals de naam al aangeeft, van oorsprong uit Azië. Met name uit Noord-China, Japan en Korea. In de 18e eeuw werd de plant in Europa voor het eerst in Frankrijk gezien. Het was een best populaire plant, want hij ziet er mooi uit en heeft natuurlijk van die heerlijke en gezonde bessen.