Familie
Alle brandnetels behoren tot de brandnetelfamilie (Urticaceae). Zoals gezegd hebben we in Nederland twee soorten, maar verspreid over de wereld zijn het er ruim 500. De meeste soorten komen in (sub)tropische gebieden voor. Enkele kenmerken die voor alle brandnetels gelden zijn dat ze vier meeldraden hebben en dat de vrucht een nootje is. De bladeren staan verspreid of tegenover elkaar. Het is niet zo dat alle planten uit deze familie ook prikken.
Binnen de familie zitten verschillende groepen planten. De netels- of urticagroep (waaronder de grote en kleine brandnetel vallen) vormen één van deze groepen. De planten binnen deze groep hebben vierkante stengels en een kruisgewijze bladstand (bladeren staan tegenover elkaar, waarbij de volgend bladeren haaks op de vorige bladeren staan). Dit geldt niet voor de veel zeldzamere groep Parietaria ofwel glaskruid. Deze planten prikken niet en de bladeren staan verspreid in plaats van kruisgewijs tegenover elkaar.
Beschrijving van de plant
Grote brandnetel heeft vierkante stengels en kruisgewijs tegenover elkaar staande bladeren. Doorgaans heeft de plant dus kransen van twee bladeren, maar in sommige gevallen zijn dit er drie. De hele plant is groen. Niet alleen de bladeren “branden”, maar ook de stengels en de rest van de plant. De bladeren hebben een sterk gezaagde bladrand. Grote brandnetels staan min of meer rechtop. Als wortelsysteem heeft de plant een zich sterk vertakkende wortelstok, die op knopen weer uitloopt en nieuwe brandnetels vormt. Zo kloont de plant zich en is hij in staat grote oppervlakken in beslag te nemen. Naast klonen wil de plant zich ook verspreiden over langere afstanden, waarbij genenuitwisseling mogelijk is. Brandnetels zijn eenslachtig, dus er zijn mannelijke en vrouwelijke planten. De hele kleine bloemetjes zijn bij vrouwelijke planten wit en bij mannelijke planten geel. De planten verspreiden zich met de wind en hoeven zodoende geen insecten aan te trekken. De grote brandnetel kan tot 2,5 meter hoog worden.
Brandnetels hebben een vrij sterke brandnetelgeur.
Als je geprikt wordt door een brandnetel en je hebt niets bij je, dan kun je kijken of er toevallig weegbree in de buurt staat. De bladeren van weegbree kun je gebruiken om jeuk te verlichten (zie mijn blog over weegbree). Zowel de grote weegbree als de smalle weegbree komen veel voor in Nederland, dus als je zo’n plant pakt, hoef je ook niet bang te zijn dat je een zeldzame plant hebt beschadigd.
Groeiplaats
Grote brandnetel houdt van een (zeer) hoge voedselrijkdom. Stikstof levert een grote bijdrage aan de mate van voedselrijkdom. Bij een hoge stikstofbelasting is de grond zeer voedselrijk. Het gaat daarom erg goed met de grote brandnetel, ondanks dat bijna iedereen een hekel aan de plant heeft.
Grote brandnetels zijn niet erg kieskeurig. Ze hebben naast een voedselrijke grond graag een vochtige standplaats met enige schaduw. Ze kunnen echter ook in de openheid groeien, zoals langs het water. Maar ook in bossen kun je soms grote brandnetels tegenkomen.
De kleine brandnetel
Kleine brandnetels lijken sterk op de grote. Toch zijn er een paar verschillen. De kleine brandnetels worden minder hoog (maximaal tot een halve meter). Ze hebben geen wortelstok, dus ze kunnen zichzelf niet klonen. De planten zijn tweeslachtig, daarom zie je op een individuele plant zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen. Anders dan de grote brandnetel, is dit een eenjarige plant.
Ook de kleine brandnetel houdt van een zeer hoge voedselrijkdom. Anders dan bij de grote brandnetel wil deze plant een zonnige plek hebben. In het bos zul je ‘m normaal gesproken niet tegenkomen.
Waarom prikt een plant?
Net als dat sommige dieren giftig zijn (vuursalamanders of wespen) of prikken (egels), zo hebben ook een aantal planten dat. De reden is simpel: ze willen niet opgegeten worden. Over het algemeen werkt dat ook heel aardig, zij het dat sommige dieren dat prikken voor lief nemen of immuun zijn voor het gif. Zo eten herten ook de prikkende smeerwortel (weliswaar niet in één keer) en eten bijeneters bijen, hommels en wespen. Maar in de meeste gevallen helpt de bescherming wel.
Sommige planten uit de lipbloemenfamilie (Lamiaceae) doen alsof ze brandnetels zijn door op dezelfde manier bovengronds te groeien, met vergelijkbare bladeren, bladstand en geur (denk aan de dovenetel en bosandoorn) om zo ook vraat te vermijden. Deze “neppers” prikken echter niet en hebben vaak opvallende bloemen, waardoor ze ook geliefd zijn als tuinplant.
Gezondheidseigenschappen brandnetel
Brandnetel is rijk aan diverse inhoudsstoffen zoals histamine en acetylcholine. Daarnaast bevat de plant mierenzuur en azijnzuur in de brandharen. Tevens is hij rijk aan vitamines en mineralen zoals carotenoïden, B-vitamines, ijzer, silicium, calcium, kalium en nog diverse andere spoorelementen.
Zowel het kruid als de wortel worden gebruikt in de kruidenkunde.
Het kruid
Staat bekend om zijn bloedzuiverende, lymfezuiverende en dus ontgiftende en ontzurende werking. Daarom wordt brandnetel vaak ingezet bij huidaandoeningen als acne, steenpuisten, zweren, vette huid en vette haren.
Maar hij heeft nog meer eigenschappen zoals urine-afdrijvend, remineraliserend (rijk aan mineralen), ontstekingswerend en pijnstillend. Brandnetel wordt dan ook vaak ingezet bij spier- en gewrichtsklachten. Brandnetel is echt een wonderbaarlijke plant en wordt verder nog verder ingezet voor de spijsvertering, versterking van de haren en nagels en versterking van het kraakbeen.
De wortel
Brandnetelwortel wordt vooral gebruikt voor het remmen van de groei van de prostaat. Daarnaast is het ontstekingswerend en zorgt het voor minder kans op blaasontsteking bij prostaatvergroting.
Waarschuwingen
Raadpleeg altijd een deskundige als je ziek bent, zwanger bent, borstvoeding geeft of medicatie gebruikt. Kruiden kunnen altijd contra-indicaties of interacties hebben.
Wist je trouwens dat je ook soep kunt maken van brandnetels?
www.dehippevegetarier.nl/in-mijn-keuken/vegetarische-kookboeken/wild-plukken-brandnetelsoep
En wist je dat je van de brandnetelvezels prima kleding kunt maken? Ook dit benadrukt de veelzijdigheid van de plant.