Infecties behandelen met middeleeuwse medicijnen? Het lijkt een onwaarschijnlijke plotwending in de moderne geneeskunde. Toch is dit precies waar Harrison haar zinnen op heeft gezet. Samen met twee andere microbiologen startte ze het project Ancient Biotics, een samenwerking tussen vakgebieden die op het eerste gezicht niets met elkaar te maken hebben: moleculaire microbiologie en vroegmiddeleeuwse geschiedenis.
Het idee ontstond tijdens een gesprek met haar collega Christina Lee, die aan de Universiteit van Nottingham verbonden is als filoloog en expert in Oud-Engels. Zij vertelde de onderzoekers over ‘Bald’s Leechbook’, een vermaard medisch handboek uit de 10e eeuw. “Dat manuscript bevat allerlei recepten, waaronder een zalfje tegen oogontsteking”, vertelt Lee. “De microbiologen waren direct geïnteresseerd, want het behandelen van infecties is een van de grote uitdagingen van deze tijd. Ik heb vervolgens het recept vertaald, de microbiologen brouwden het medicijn.”
“Dit project verkent een nieuwe benadering van moderne problemen door het testen van middeleeuwse medicijnen”, zegt Harrison. “Er is nood aan nieuwe strategieën, maar de kosten voor het ontwikkelen van nieuwe antibiotica zijn hoog en de kans op resistentie is groot.”
Nieuwe bron
Volgens de Britse onderzoekers kunnen middeleeuwse handboeken een belangrijke ‘nieuwe’ bron van informatie vormen, nu bacteriën in hoog tempo ongevoelig worden voor antibiotica en fabrikanten niet staan te springen om nieuwe varianten op de markt te brengen. Het is ingewikkeld en duur om een nieuw antibioticum te ontwikkelen, terwijl de afname beperkt zal blijven. Naast ‘Bald’s Leechbook’ bestaan er zeker achttien middeleeuwse handboeken die mogelijk een schat aan kennis bevatten, vertelt Christina Lee. “Dit onderzoek kan grote gevolgen hebben voor de moderne geneeskunde. Ik heb altijd gezegd dat er veel meer kennis in de middeleeuwen was dan we denken.”
Ook Jan Kluytmans, hoogleraar microbiologie en infectiepreventie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, is enthousiast over het overzeese project. “Dit is ontzettend leuk en een heel creatieve gedachte. Ondanks alle kennis en kunde van nu zijn we al twintig tot dertig jaar niet in staat om nieuwe antibiotica te maken. We moeten dus alles aangrijpen, maar ik betwijfel of die oude boeken echt een waardevolle nieuwe bron zijn. Al zou er best iets in kunnen staan wat heel briljant is.”
Het enthousiasme van de Britse wetenschappers is dan ook wat voorbarig, vindt Kluytmans. “De ervaring leert dat het niet makkelijk is om van een bepaald stofje een medicijn te maken. Wetenschappers zijn al snel euforisch als ze iets nieuws vinden – ikzelf ook. Maar er zijn honderden stofjes die werken in het laboratorium, maar niet te gebruiken zijn als medicijn. Dat komt vooral door de bijwerkingen. Neem chloor: dat werkt fantastisch tegen bacteriën, maar je kunt het mensen niet toedienen.”
De microbiologen van de Universiteit van Nottingham hebben hun resultaten begin april gepresenteerd op een congres voor microbiologen in Birmingham. Het team zoekt nu geld om het onderzoek uit te breiden via crowdfunding, ‘voor een extra paar handen in het lab’. Het streefbedrag is opvallend laag: 1000 pond. Daarmee willen de onderzoekers deze zomer een bachelorstudent aan het werk zetten.
Slimme marketing
Een merkwaardige kwestie, zo vindt Huub Schellekens, hoogleraar farmaceutische biotechnologie aan de Universiteit Utrecht. “Ik vind het een beetje op de bühne spelen hoor, met slimme marketing. Als dit goedje écht de oplossing voor MRSA is, hoef je geen beroep te doen op crowdfunding. Op Europees niveau zijn er miljarden beschikbaar voor onderzoek naar het behandelen van infecties.”
Ook Schellekens geeft het recept weinig kans om het tot een effectief medicijn te schoppen. “Het zal mijn imago van groot wetenschapschagrijn bevestigen vrees ik, maar dat haalt je de koekoek”, zegt hij desgevraagd. “Tot nu toe is het pas een paar keer gelukt om van dat soort natuurlijke antibiotica een bruikbaar geneesmiddel te maken. Ik mag graag oude literatuur lezen en ben vaak verbaasd over wat mijn oude collega’s al wisten of vermoedden. Maar hiervan lig ik niet wakker. Ik kan zelf ook in mijn keukenkastjes gaan rommelen, en dan vind ik misschien wel iets tegen ebola.”
De antibiotische werking van bepaalde planten en gewassen is bovendien niets nieuws, zegt Schellekens. “Ook planten hebben zich, in hun miljoenen jaren durende strijd tegen boosaardige micro-organismen, bewapend met allerlei antibacteriële factoren. Je moet wat als ui, knoflook of druif om in de evolutie te overleven. Die planten hebben vaak schimmels aan de buitenkant en dat zijn ook belangrijke bronnen van antimicrobiële stoffen, zoals penicilline.”
Identificeren
Het voornaamste probleem, vertelt Schellekens, is dat die natuurlijke antibiotica vaak heel lokaal werken. “Dat is echt wat anders dan een medicijn dat bijvoorbeeld wordt ingespoten. Om zoiets te ontwikkelen moet je eerst het werkzame bestanddeel opsporen. Dat is heel moeilijk te identificeren en kan tientallen jaren duren.
“Neem het antivirale middel interferon. Dat is gemaakt van natuurlijke eiwitten die door mensen worden afgescheiden na contact met virussen, bacteriën of schimmels. Die werkzame stofjes zijn al in 1957 ontdekt, maar pas in 1984 kwam interferon als medicijn op de markt. En dan moet je bedenken dat we het werkzame molecuul relatief snel hadden gevonden, want dat had enorme afmetingen. De kans is groot dat deze onderzoekers jaren zoeken naar één bepaald molecuul. Maar onmogelijk is het niet.”
En, zo vraagt hij zich af: “Hoe vaak komt het nou echt voor dat een infectie niet te behandelen is? In Nederland zijn we heel goed in het voorkomen van besmettingen door mensen later terug te laten komen of direct te testen. Dat soort beleid is veel belangrijker dan het almaar ontwikkelen van nieuwe antibiotica of andere middeltjes.”
Veel wijsheid
Toch juicht Schellekens, die zich al jaren inzet voor innovatie in de medische biotechnologie, het toe dat de Britse wetenschappers hun heil zoeken in middeleeuwse literatuur. “Ik bestrijd niet dat er veel wijsheid zit in oude teksten. Tegenwoordig gaat het geheugen van de wetenschap terug naar waar de database ophoudt, maar er wordt onderschat wat we al weten. Ik zie dingen ontdekt worden die veertig jaar geleden al beschreven zijn. In middeleeuwse boeken zitten vast dingen die door ons nog moeten worden ontdekt. Het teruggrijpen op oude teksten gebeurt veel te weinig.”
Catrien Santing, hoogleraar middeleeuwse geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen, is het met het laatste eens. “Wat we vooral uit die teksten leren, is de integrale aanpak van de geneeskunde. Ziektes worden vaak niet veroorzaakt door één ding, maar door een combinatie van factoren. Die oude boeken gaan in feite over lifestyle. Dat is heel actueel.”
Multiresistente lastpak
Het recept uit ‘Bald’s Leechbook’ was aanvankelijk bedoeld om een ontstoken ooglid te behandelen. Zo’n ontsteking wordt vaak veroorzaakt door de Staphylococcus aureus bacterie (kortweg S. aureus), een ziekteverwekker die verschillende infecties teweeg kan brengen. Een bijzondere variant van deze microbe is de ziekenhuisbacterie MRSA (Meticilline resistente Staphylococcus aureus), een multiresistente lastpak die ongevoelig is voor de meeste antibiotica.
In hun zoektocht naar alternatieve behandelingen voor deze bacterie wendden de wetenschappers zich tot het eenvoudige huis-tuin-en-keuken antibioticum uit ‘Bald’s Leechbook’. Het recept: neem gelijke delen ui en knoflook en meng die met wijn en ossengal. Laat het negen dagen staan in een messing vat en filter het met een doek.
Wat bleek? Het middeleeuwse prutje doodde de in het lab gekweekte S. aureus bacterie bijna volledig, en bij muizenwondjes die met de MRSA waren geïnfecteerd doodde het middel 90 procent van de bacteriën. Afzonderlijk hadden de ingrediënten nauwelijks effect, maar gecombineerd volgens het middeleeuwse recept bleek het resultaat doeltreffend.
Toch is het geheim van het middel voor de wetenschappers nog een raadsel. “We dachten wel dat het zalfje iets zou uithalen, want de ingrediënten hebben ook los van elkaar een zekere antibacteriële werking”, aldus Harrison. “Maar zelfs als we de kunstmatige ontstekingen lieten uitgroeien tot biofilms (dikke plakkerige lagen van bacteriën, red.), werkte het nog, in tegenstelling tot veel moderne antibiotica.”
Bron Trouw: Amber Dujardin − 12/04/2015