En toen was er aardgas
Zo rond 1965 kreeg Haarlem aardgas. In dat jaar werd er een ‘aardgaskrant’ verspreid om de inwoners voor te bereiden op de overstap (over de Gaskrant). En toen vond Anton van Os, de derde generatie van Van der Pigge, het tijd worden om ook de winkel te verwarmen. Volgens de overheid was aardgas niet giftig, goedkoop en veilig. Dat de vondst van de gasbel onder Slochteren voor heel Groningen uiteindelijk niet zo veilig is gebleken, kon men zich destijds niet voorstellen. Kortom, in het jaar 1965 werd er bij Van der Pigge aardgas geïntroduceerd, gasleidingen werden er aangelegd en zo kon er ook in de bovenwoning gekookt, gedoucht en verwarmd worden. Er is trouwens nog een foto waarop je kunt zien dat er geen kachel stond.
Monument
Nu ziet de wereld er heel anders uit. Gas is niet duurzaam, er zal iets anders moeten worden bedacht om bij ons de winkel te verwarmen. Daar zullen we niet op korte termijn een antwoord op hebben gevonden, want de winkel is een Rijksmonument, zowel van binnen als van buiten. We hebben met diverse eisen te maken, een daarvan is dat het interieur niet veranderd mag worden. Nou willen we dat helemaal niet, geen haar op ons hoofd dat we dat overwegen, maar bijvoorbeeld een gat in het plafond boren om er een verwarmingsbuis door te steken, is niet toegestaan. Maar, inventief als we zijn, zullen we daar vast een oplossing voor vinden.
Intussen hebben de meeste huishoudens centrale verwarming, van die radiatoren die in elke kamer zitten. En een radiator ziet er heel anders uit dan zo’n kachel. En gedraagt zich ook anders. Je vinger tegen een radiator houden is meestal niet gevaarlijk, maar tegen een gashaard die staat te loeien kan dat wel eens een blaar opleveren.
Vooral kinderen hebben dus niet meegekregen wat een kachel is en waarom je daar vooral niet op moet gaan zitten met je skipak aan, of even met je hand gaan voelen wat daar nou precies in die hoek staat. Daarom hangen wij dat bordje op.
Kachel aan, deur is dicht
Zouden we terug kunnen naar de tijd dat een winkel niet verwarmd was? Nu merk je soms in de straat een warmtestroom op, afkomstig uit een winkel waarvan de deur wagenwijd open staat en de verwarming via hete lucht de winkel in geblazen wordt. Als je winkelt ben je veel buiten, draag je ’s winters een jas, sjaal en handschoenen en als je dan zo’n verwarmde winkel binnenkomt is het best even een klap in je gezicht. Maar voor de medewerkers is de warmte weer nodig omdat zij weer niet met hun jas aan staan te werken. Maar wij doen wel de deur dicht. Om de warmte niet te laten ontsnappen.
Dus als je ziet dat bij ons de deur dicht is tijdens openingstijden, dan staat de kachel aan. En hangen wij dat bordje op.