Familie
De framboos is een plant uit de rozenfamilie of Rosaceae. Dit is een van de grootste families, waar naast struiken (o.a. framboos (Rubus idaeus) en braam (diverse soorten, allemaal beginnend met Rubus) en bomen (o.a. eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna), sleedoorn (Prunus spinosa), zoete kers (Prunus avium), Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina) ook een aantal kruiden ((o.a. zilverschoon (Potentilla anserina), tormentil (Potentilla erecta)) onder vallen.
Kenmerkend voor deze familie is dat de bloemen bijna altijd vijf kroonbladeren (gekleurde bloemblaadjes) en vijf kelkbladeren bevatten. Verder zijn de bloemen meerzijdig symmetrisch en staan de bladeren verspreid aan de stengels. De planten zijn tweeslachtig. Als een van de grootste plantenfamilies ter wereld (duizenden verschillende plantensoorten) en in Nederland, zitten er grote verschillen tussen de afzonderlijke groepen of geslachten van deze familie.
Geschiedenis van de framboos
De framboos stamt van origine uit Europa, Klein-Azië en Noord-Amerika. Er zijn zelfs uit de prehistorie vruchten gevonden, dus de mens is al heel lang bekend met de heerlijke frambozen. Frambozenbladeren hebben een samentrekkende werking, en werden door de Romeinen gebruikt om wonden te helen of om een pijnlijke keel te behandelen. Vanaf de 17e eeuw werden frambozen daadwerkelijk gekweekt door de Fransen en de Engelsen. Hierdoor werden de vruchten groter.
Kenmerken van de framboos
De framboos is een dwergstruik. Hij wordt doorgaans 1-1,5 meter hoog. De stengels groeien min of meer recht omhoog. Ze zijn eerst groen, maar worden later roodbruin en bruin en gaan verhouten (als een plant houtig is, is het geen kruid, maar een struik, liaan of boom). Langs de stengels zitten stekels. De bladeren hebben een groene bovenzijde en een grijze onderzijde. Ze zijn samengesteld en bevatten meestal drie deelblaadjes, soms meer. De bloemen hebben vijf witte kroonbladeren (gekleurde bloemblaadjes). Ze worden bestoven door insecten, zijnde zweefvliegen, bijen en kevers. Na bevruchting ontstaan de vruchten op tweejarig hout. Wanneer ze rijp zijn, laten ze heel makkelijk los.
De kleur van de vruchten is in het wild rood, maar er zijn ook kweekvormen met gele vruchten (die doen overigens niet onder voor de smaak en worden ook bestoven).
Zomer- en herfstframbozen
De zomerframbozensoorten vormen vruchten van half juni tot begin augustus en de herfstframbozen vormen vruchten van eind augustus tot eind oktober. Dus als je beide soorten op de juiste plek in de juiste grond plaatst, dan kan je van juni tot en met oktober plezier hebben van heerlijk smakende frambozen. Frambozen groeien goed op een niet te warme, maar wel zonnige half-schaduwplek. Ze houden van vochtige, lucht zure, goed doorlatende grond.