Pruimen worden wereldwijd veel gegeten en er bestaan ook vele soorten van die in diverse landen verbouwd worden. Gedroogde pruimen staan bij veel mensen bekend om hun laxerende werking. Maar verse pruimen zijn ook heel gezond. Wist je dat een pruim net zoveel antioxidanten bevat als een handje bosbessen? Dat is toch weer mooi meegenomen. Sommige pruimensoorten worden trouwens ook in Nederland verbouwd, zoals de heerlijke reine claude pruimen met hun diepgroene kleur.
Geschiedenis van pruimen
Er zijn bewijzen gevonden dat pruimen al in het oude China en West-Azië werden verbouwd. Het is bekend dat ze in het oude Rome veelvuldig werden gegeten. Er zijn zeer veel soorten die grofweg te verdelen zijn in Europese en Aziatische pruimen, zoals de Japanse umeboshi. Elke soort heeft weer zijn eigen speciale kenmerken in kleur, smaak, grootte en vorm. Het zijn zogenaamde steenvruchten, net als perziken en abrikozen en kersen. Umeboshi pruimen staan er om bekend dat ze een goede bron zijn van polyfenolen: antioxidantachtige stofjes die bekend staan om hun positieve werking op de bloeddruk en schade door vrije radicalen te verminderen.
Botanie pruimen
Pruimen heten in het Latijn Prunus domestica (de Europese pruim) en komen uit de rozenfamilie. Het zijn loofbomen met een smalle kroon tot ongeveer 10 meter hoog. Ze vormen bloemetjes die weer vruchten worden. De witte bloemen verschijnen in het voorjaar. De pruimbloem heeft 5 bloemblaadjes. Ze kunnen vaak geoogst worden tussen juli en oktober, afhankelijk van het ras. De Japanse pruim heet de Prunus salicina en wordt in heel Azië geteeld. Deze heeft een wat donziger uiterlijk en een complexere smaak. Je hebt ook nog subsoorten zoals kwetsen, deze zijn wat minder smakelijk.