Familie
Karwij is een plant van de schermbloemenfamilie (Apiaceae). Dit is van de grote plantenfamilies in Nederland een van de grootste. Planten uit deze familie zijn nooit houtig en hebben de bloemen in schermen staan. Elke afzonderlijk bloem is meerzijdig symmetrisch en heeft vijf kroonbladeren (de gekleurde bloemblaadjes) en vijf meeldraden (de gele staafjes die je soms in een bloem ziet). Bij een deel van de planten is de stengel hol. Planten uit deze familie worden zelden oud; de meeste soorten zijn één of tweejarig.
Bekende soorten uit deze familie zijn de peen (Daucus carota, waar onze wortel van komt), het fluitenkruid (Anthriscus sylvestris), de pastinaak (Pastinaca sativa) en de reuzenberenklauw (Heracleum giganteum). Sommige soorten kunnen brandblaren geven of zijn erg giftig bij het eten ervan. Aangezien veel soorten moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn (gewone berenklauw en pastinaak lijken als ze nog geen bloemen hebben erg op elkaar), is het aanraken of plukken van de planten niet aan te bevelen, als je weinig plantenkennis hebt.
Herkenning
Karwij heeft een penwortel. De holle bloemstengel die uit de wortel komt heeft groeven en is hol. Aan de stengel zitten samengestelde bladeren die doen denken aan veren. In mei en juni kun je de plant in bloei zien. De bloemen zijn doorgaans wit, maar kunnen ook lichtroze zijn. De bloemen leveren van juni tot september grijsvormige splitvruchten: de karwijzaden. Opvallend aan karwij is dat de schermen niet in één vlak staan waar de meeste schermbloemigen de schermen wel in één vlak hebben staan. Karwij wordt niet hoog; hij wordt tot maximaal een ruime halve meter hoog en leeft twee jaar.
Voorkomen
Karwij is een plant van graslanden en weides. Hij staat op zonnige plekken met kalk. De plant heeft bij een hoge voedselrijkdom beweiding of maaibeheer nodig om de concurrentie met andere planten aan te kunnen gaan. Karwij komt van nature voor in Nederland (langs de grote rivieren) en in Europa in het algemeen, maar door de eetbaarheid vind je hem nu ook in andere werelddelen. Hij groeit op van nature (vrij) voedselrijke gronden, maar is niet bestand tegen een overmaat aan stikstof in de grond. Zodoende komt de plant steeds minder voor. Hij is inmiddels zeldzaam en staat op de Rode Lijst met de status ‘bedreigd’.
Eetbaarheid
Karwij is eetbaar. De smaak is vergelijkbaar met komijn, maar toch ook anders.
Geschiedenis
Karwij werd volgens de overlevering al 5000 jaar in het Midden-Oosten gegeten. Vanaf de 13e eeuw werd het kruid bekender in Europa. In Engeland werd in de 14e eeuw karwij gegeten in toetjes zoals cake en gebak. In de 15e eeuw werd karwij veel toegevoegd aan brood, soepen, kazen en melk. Rembert Dodoens (plantkundige en arts) zag in de 15e eeuw dat karwij helpt bij winderigheid, de spijsvertering ondersteunt en de urineproductie verhoogt. Er zat ook allerlei bijgeloof aan karwij, zoals als je karwij onder een kinderbedje zet, het kindje niet gestolen wordt. Ik weet niet wat er allemaal gebeurde in de middeleeuwen, maar dat klinkt niet goed. Karwij wordt nog steeds veel in de oosterse keuken gebruikt zoals stoofschotels en vleesgerechten. Maar het is ook heerlijk bij de zuurkool, augurken en kazen. Kijk bij Jumbo bijvoorbeeld voor wat recepten.
Wat zit er in karwij?
Karwij wordt vooral vanwege de etherische oliën die erin zitten als heilzaam gezien. Bekende etherische oliebestanddelen zijn bijvoorbeeld limoneen en carvone. Daarnaast zit er ook vette olie in de zaadjes. Het is rijk aan oleïnezuur en linolzuur. Tevens bevat 100 gram karwij gemiddeld 20% eiwitten. De zaadjes zijn rijk aan allerlei mineralen zoals calcium, kiezelzuur, ijzer, chroom, koper en mangaan om er maar een aantal te noemen.
Gezondheidseigenschappen karwij
Veel mensen weten wel dat karwij tegen windjes werkt; vaak werkt dit goed samen met venkel en anijs. Daarnaast is karwij krampwerend en een rustgevend voor de maag. Hij bevordert ook nog de eetlust en de maag-darmbewegingen. Karwij staat erom bekend om dat het de borstvoeding kan bevorderen. Karwij kun je dus goed gebruiken bij winderigheid, een opgeblazen gevoel, lucht eten (aerofagie), krampen in je buik, gebrekkige eetlust, trage spijsvertering, trage stoelgang en ook bij onvoldoende moedermelk.