Niet alle aardbei-achtige planten hebben lekkere aardbeien. Zo zijn de aardbeien van de schijnaardbei en de wateraardbei niet lekker (zie mijn blog over de bosaardbei – Fragaria vesca). In dit blog behandel ik eetbare aardbeien en hoe je die kweekt.
Bosaardbei – Fragaria vesca
Dit is een inheemse, wilde aardbei van Nederland. Hij vormt niet zulke grote aardbeien, zoals wij die in de winkel vinden, maar deze eetbare aardbeien zijn wel lekker. Hij heeft een voorkeur voor zandgrond en niet al te veel schaduw. Een beetje mag wel. Je komt ‘m tegen in open bossen en natuurcampings. Dat geeft ook een beetje weer waar en hoe je de plant kunt kweken: op zandgrond, met redelijk wat licht en, niet onbelangrijk, ook wat kalk in de grond. Hij vormt bovengrondse uitlopers, en als hij het een beetje naar zijn zin heeft, heb je er verder weinig omkijken meer naar. Hij is niet erg gevoelig voor periodes van droogte, maar met door de klimaatopwarming extreem lange periodes van droogte, kunnen ook droogteresistente planten in de problemen komen. Mijn advies is dan ook om deze plant niet in de volle zon te zetten.
Mocht je overigens niet de bosaardbei (met overlappende witte bloemblaadjes), maar de schijnaardbei in je tuin hebben (met niet overlappende gele bloemblaadjes), dan kun je de vruchten niet gebruiken (die zijn wel eetbaar, maar niet lekker), maar de bladeren wel. Deze kun je bereiden als spinazie.
Soms wordt deze plant ook wel Fragaria semperflorens (ook wel alpenaardbei genoemd) of Fragaria vesca var. Semperflorens genoemd. Fragaria semperflorens wordt soms als synoniem voor de bosaardbei gebruikt. Fragaria vesca var. semperflorens wil zeggen dat sprake is van een gekweekte ondersoort. Er bestaan ook wilde ondersoorten van planten, maar dan staat er ‘s’ of ‘subspecies’.